Het is belangrijk om de bandenspanning te controleren voor elke rit. Het volstaat om eens in je buitenband te knijpen om te voelen of je druk nog hoog is. Als je een band kan induwen weet je meteen dat de bandendruk te laag is.
Houd de bandenspanning aan volgens de aanbeveling van de fabrikant. Die zijn meestal te vinden op de zijkant van de band of in de gebruiksaanwijzing van de fiets. Deze aanbeveling is meestal uitgedrukt in psi (pond per vierkante inch) of bar. Houd er rekening meer dat de bandenspanning kan variëren afhankelijk van het weer, het type band en het gewicht van de fietser en de belading.
Controleer je bandenspanning minstens 1 keer per maand. Controleren doe je best met je fietspomp (met bandendrukmeter), dan kan je meteen oppompen als je druk verloren bent. Met een pomp zonder meter kan je nooit zeker zijn dat je bandendruk niet te laag of te hoog is. Gebruik daarom altijd een bandendrukmeter om je banden te controleren.
Lage bandenspanning kan leiden tot een onstabiele rit, meer weerstand en een grotere kans op lekke banden. Het is ook altijd interessant om te leren hoe je een lekke band moet repareren.
